Huilen of niet huilen: Het is geen keuze.
Het gebeurde halverwege een sessie. Hij zat rechtop, kaarsrecht bijna, alsof de stoel hem nauwelijks mocht dragen. Zijn blik strak op de grond gericht. “Huilen is voor watjes,” zei hij met een zekere trots, maar ook met een onderliggende spanning bijna voelbaar als mist in de kamer. Ik vroeg hem of hij dat altijd al vond. Hij haalde zijn schouders op. “Zo ben ik opgevoed. Tranen laten zien is zwakte tonen.” Ik zweeg even en keek hoe zijn handen onrustig de naden van zijn broek gladstreken. “En als je het nu wél zou proberen?” vroeg ik. Hij keek op, even verstard, alsof ik iets onvoorstelbaars had voorgesteld. “Ik denk niet dat ik het nog kan,” zei hij uiteindelijk. “Het is alsof… alsof die kraan al heel lang dicht zit.” Zijn ogen wat troebel.
Blog lezen