Het gebeurde halverwege een sessie. Hij zat rechtop, kaarsrecht bijna, alsof de stoel hem nauwelijks mocht dragen. Zijn blik strak op de grond gericht. “Huilen is voor watjes,” zei hij met een zekere trots, maar ook met een onderliggende spanning bijna voelbaar als mist in de kamer. Ik vroeg hem of hij dat altijd al vond. Hij haalde zijn schouders op. “Zo ben ik opgevoed. Tranen laten zien is zwakte tonen.” Ik zweeg even en keek hoe zijn handen onrustig de naden van zijn broek gladstreken. “En als je het nu wél zou proberen?” vroeg ik. Hij keek op, even verstard, alsof ik iets onvoorstelbaars had voorgesteld. “Ik denk niet dat ik het nog kan,” zei hij uiteindelijk. “Het is alsof… alsof die kraan al heel lang dicht zit.” Zijn ogen wat troebel.
Die woorden – “Ik denk niet dat ik het nog kan” – raken aan iets essentieels. Vaak denken we dat huilen een keuze is, dat we besluiten om het niet te doen. Maar in de praktijk gaat het vaker om iets anders: we hebben het ooit 'verleerd'. Door wat we hoorden, meemaakten of voelden, zijn de tranen vastgelopen. Niet omdat we dat wilden, maar omdat we niet anders konden. Het begint bij leren wat jouw huilen is, jouw huilen zonder tranen.
“Niet huilen” is zelden een bewuste beslissing. Het is een patroon dat diep in ons systeem geworteld zit. Veel mensen zijn geconditioneerd om tranen te onderdrukken, vaak al vanaf jonge leeftijd. Denk aan zinnen als:
Dit soort boodschappen, herhaald over de jaren, zetten zich vast in ons lijf en ons brein. Net als Pavlov’s hond, die kwijlt als hij een bel hoort en verwacht dat hij eten krijgt, raken wij getraind om gevoelens weg te drukken. Het wordt een automatische reactie: iets voelen → tranen inslikken. En hoe langer dat patroon bestaat, hoe moeilijker het wordt om de kraan weer open te zetten. Het gaat niet om niet willen, maar om niet meer kunnen. Maar het is niet dat je het verdriet niet meer voelt, dus je huilt wel, ergens van binnen.
Huilen is niet zomaar een emotionele uiting – het is een helend proces. Het brengt ons van overleven naar beleven, van vechten en vasthouden naar zakken en loslaten. Het helpt om spanning en emoties die vastzitten een uitweg te geven.
Wat huilen ons biedt:
Het is begrijpelijk dat huilen lastig voelt. Als het jarenlang is ingeslikt, voelt de gedachte eraan vaak ongemakkelijk of zelfs bedreigend. Maar juist daarom is het zo waardevol. Het gaat niet om “jezelf dwingen” om te huilen, maar om het herkennen wat jouw huilen is.
In mijn praktijk zie ik hoe bevrijdend het kan zijn als iemand voor het eerst weer bij zijn verdriet kan blijven. Al is het maar een beetje. Het is alsof er een last van de schouders valt, een sluier optrekt. Het moment waarop je niet langer vecht tegen wat er is, maar toelaat wat gevoeld wil worden.
Als je merkt dat huilen niet vanzelf gaat, wees dan zacht voor jezelf. Het is geen kwestie van onwil, maar een patroon dat ooit is ontstaan om je te beschermen. De uitnodiging is om met nieuwsgierigheid te onderzoeken wat er wel is, als je voelt dat je verdriet aanraakt. Wat gebeurt er in je lijf? Welke gedachten of gevoelens komen op? Kun je ruimte maken, zonder oordeel?
Huilen is niet voor watjes. Het is een kracht, een teken dat je voelt en leeft. Het brengt je van spanning naar ontlading, van overleven naar beleven. Je eigen huilen leren herkennen en voelen is de diepgang in je leven.